Kennisblad Exoten in het duingebied
Beïnvloedt bezemkruiskruid het voorkomen van macrofauna?
* Dick Groenendijk (PWN)
* Marielle van Riel (Stichting Bargerveen)
* Gerard Oostermeijer (Science4Nature)
Ondanks vele lokale pogingen om ze te verwijderen blijven invasieve exoten als bezemkruiskruid, rimpelroos, Amerikaanse vogelkers, cotoneaster en mahonie in de drogere habitats van het hele Nederlandse duingebied oprukken. Kleinschalige bestrijding en traditioneel beheer hebben op termijn weinig effect: soorten keren vaak zeer snel weer terug. Maatregelen gericht op het mitigeren van de effecten van N-depositie lijken exoten soms zelfs een grotere vestigings- of uitbreidingskans te geven. In begraasde terreinen nemen vooral niet eetbare, giftige of stekelige soorten enorm toe. Dat kunnen inheemse soorten zijn, maar ook invasieve exoten. Beheerders hebben behoefte aan handvatten om te voorspellen welke exoten invasief zouden kunnen worden en welke bestrijding in dat geval het beste zal helpen.
Tijdens de veldwerkplaats worden resultaten uit diverse onderzoeksmethoden gepresenteerd die inzicht geven in het omgaan met de bovengenoemde invasieve exoten in de droge duinen. Een eerste stap voor beheerders is om vast te stellen of invasieve exoten een significant effect hebben op de biodiversiteit. Met inzicht in de effecten van invasieve exoten kunnen beheerders nu beter bepalen of niet-ingrijpen misschien beter is voor de biodiversiteit in een gebied. In het kader van het PAS is de afgelopen jaren namelijk heel veel duingebied intensief beheerd om de negatieve effecten van te hoge N-depositie te mitigeren. Dit heeft mogelijk onbedoeld de kansen voor invasieve exoten versterkt. Tenslotte worden deelnemers geïnformeerd over welke bestrijdingsmethoden in de praktijk het meest effectief zijn gebleken en welke plantensoorten de grootste kans hebben om invasief te worden.