Kennisblad Maaien in jonge verlandingsvegetaties: van successie naar trilvenen
Stimulering jonge verlanding tot nieuwe trilvenen
- Casper Cusell (Witteveen+Bos)
- Suzanne Kanters (Witteveen+Bos)
- Rob van de Haterd (Waardenburg Ecology)
- Merijn Kuiper (Staatsbosbeheer)
Maaien en maaiseltransplantatie in jonge verlandingsvegetaties: versnelling van successie naar trilvenen
In de laagveenmoerassen van Nederland komen zeldzame trilveenvegetaties voor. Voor de ontwikkeling en het behoud van deze trilvenen is een goed verlopend verlandingsproces cruciaal, omdat dit op de lange termijn de enige manier is om nieuwe trilvenen op een duurzame wijze te ontwikkelen. De verlanding van nieuw gegraven petgaten, die trilveen moeten worden, verloopt op veel plekken in Nederland echter niet ideaal. Gewenste waterplanten als krabbenscheer komen niet overal tot ontwikkeling en waar dat tegenwoordig wel grootschalig gebeurt (bijvoorbeeld in de Wieden en de Weerribben) is het lastig om de successie naar trilveen verder vorm te geven. Het maaibeheer is lastig en ook de dispersie van gewenste soorten (zowel vaatplanten al mossen) vormt vermoedelijk een probleem. Alternatieve maaivormen en de transplantatie van trilveenmaaisel lijken uitkomst te bieden.
Tijdens deze veldwerkplaats laat Casper Cusell (Witteveen+Bos) ons de resultaten van het OBN Natuurkennis onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe petgaten zien. Merijn Kuiper (Staatsbosbeheer) neemt ons mee het veld in om te zien hoe met een Truksor jonge verlanding gemaaid kan worden en per boot bezoeken we de nieuwe petgaten van de Weerribben waar geëxperimenteerd wordt met het toedienen van trilveenmaaisel aan jonge verlandingsstadia en het maaien van deze vegetaties.