Kennisblad Ruimte voor zand
* Tjisse van der Heide
* Eva Lansu
* Solveig Höfer
Sinds de vorige eeuw is het natuurlijk functioneren van kustlandschappen onder druk komen te staan. Aan de landzijde worden de duinen beknot door bebouwing, infrastructuur en bebossing; aan de zeezijde door de aanleg van harde structuren, kunstmatige zeereepversterking, en op langere termijn de zeespiegelstijging.
Het gevolg van deze ‘kustbeknelling’ is een versmald kustlandschap terwijl zandige kusten zoals de Nederlandse, van nature juist worden gekarakteriseerd door langgerekte geomorfologische gradiënten (van zee tot oude duinen) van geleidelijk afnemende zanddepositie en overstromingsfrequentie in landwaartse richting. Deze grootschalige (kilometerslange) gradiënten zijn van groot belang voor het ontstaan van kleinschaliger (tientallen tot honderden meters lange) gradiënten. Zo ontstaat een kustlandschap met een mozaïek van schuivende kleinschalige gradiënten en bijbehorende gemeenschappen in verschillende successiestadia.
De afgelopen jaren is onderzocht hoeveel ruimte de duinen nodig hebben om natuurlijke afbraak- en opbouwprocessen voldoende ruimte te geven, en hoe beheer kan bijdragen aan een veerkrachtig duinlandschap waarin ook kustveiligheid en andere essentiële functies (bv. recreëren, drinkwatervoorziening) behouden blijven. Tijdens de veldwerkplaats worden de belangrijkste resultaten gepresenteerd van het onderzoek en gaan we in het veld (Texel) bekijken hoe de breedte van de duinen samenhangt met de aanwezige biodiversiteit. Ook zullen we tijdens de introductie horen, en later in het veld zien, welk effect menselijke activiteit heeft op de plantengemeenschap.